dinsdag 18 december 2007

Hoop voor Dimi

Hoop voor Dimi.

Op 8 december publiceerde Dimitri Verhulst een column over de Pauselijke encycliek ‘Spe salvi’ waaruit vooral blijkt dat Verhulst de encycliek vermoedelijk niet gelezen en alleszins niet begrepen heeft. Het is miserabel te moeten lezen dat voor de heer schrijver klassiek Latijnse woorden, zoals ‘spe salvi’ een bron van onvervalste hilariteit zijn. Je zou voorwaar wanen niet De Morgen te lezen, maar de Volksgazet, die zich steeds mateloos opwond over ‘geleerde woorden die de werkmens niet kan verstaan’. Het wekt geen enkele verwondering dat de heer Verhulst die niet in staat blijkt de tekst contextueel en intertekstueel te lezen, terugvalt op het aloude procédé wat men niet aanvoelt of begrijpt dan maar uit te schelden.

Het is voor Verhulst duidelijk dat Benedictus XVI met de Latijnse titel voor zijn encycliek laat verstaan dat hij de gewone mensen niet wil bereiken en bewijst dat hij ‘zijn’ Kerk niet transparant wil hebben. De eerste encycliek, ‘Deus caritas est’, mag dan volgens Verhulst een meer welluidende naam dragen, de thematiek staat hem tegen. Want, weet Verhulst, de Paus zegt daarin dat men via de seksualiteit niet tot God kan komen. Verder wenst hij een notenapparaat en meent hij dat de bekendmaking van bronnen een meerwaarde zouden geven aan dat ‘opstel’.

Waarom schrijft Verhulst dingen die zo makkelijk te weerleggen zijn? Deus caritas est is net als Spe salvi beschikbaar op de website van het Vaticaan (www.vatican.va). In zes talen nog wel. Verhulst kan er zijn voordeel mee doen. Hij zou de encyclieken bijvoorbeeld kunnen lezen (begrijpen is, Verhulst erkent het zelf, teveel gevraagd). Mocht Verhulst enkel maar de conclusie van Deus caritas est gelezen hebben (randnummer 40-42), dan zou hij gemerkt hebben dat in die conclusie geen enkele verwijzing naar seksualiteit staat. Iets verder scrollen zou hem trouwens getoond hebben dat de eerste encycliek 36 voetnoten bevat.

Omdat hij zich in de voeten geschoten voelt wanneer de Paus schrijft dat Marx ondanks zijn goede bedoelingen de mensheid valse hoop gaf, vraagt Dimitri heel beleefd wat Zijn ‘visies op de toekomst zijn’, ‘voor onze lijkzak wordt dicht geritst’. Waarom komt Verhulst zaniken over zijn visieloze leven wanneer de Paus in Spe salvi over Marx schrijft dat die niet uitwerkte hoe die nieuwe wereld georganiseerd moest worden? De Paus geeft heel duidelijk aan dat de fout van Marx is de mens louter te beschouwen als product van economische omstandigheden. Het is, zoals Benedictus XVI terecht schrijft, niet mogelijk een mens te verheffen (verlossen) louter door een gunstig economisch klimaat te scheppen. In tegenstelling tot een dergelijk materialisme, verkondigt Benedictus XVI een Evangelie dat niet enkel informatief is, niet enkel kennis brengt (over bijvoorbeeld het hiernamaals), maar ook performatief. Hoop doet anders leven. Voor het overige is het nogal wiedes dat de Paus als hoofd van de Katholieke Kerk aan ongelovigen geen wereldse hoop kan garanderen. Het is trouwens bizar maar tekenend hoe zelfverklaarde atheïsten lastens de Katholieke Kerk blijven aanspraak maken op verlossing.

Het is natuurlijk ook jammer dat Verhulst geen onderscheid kan maken tussen de christelijke hoop op verlossing en de dagdagelijkse hoop op genezing van lichamelijke kwalen. Nochtans gaat de Paus vrij uitgebreid in op (morele en religieuze) verlossing en de manier waarop we aan werelds (bijvoorbeeld lichamelijk) lijden betekenis kunnen geven. Die uiteenzetting reduceren tot de keuze tussen chemotherapie en gebed is een vals dilemma en intellectueel volstrekt oneerlijk. De Paus schrijft net dat de rede een gift is, meer nog, dat God Rede en Liefde is, en voegt daaraan toe dat bij vooruitgang de morele en religieuze dimensie niet achterwege mag gelaten worden. Wij begrijpen niet welk probleem Verhulst daarmee kan hebben.

Verhulst schrijft dat hij intellectueel in de onmogelijkheid verkeert om te geloven in één God, in een eeuwigheid bestaande uit drie personen: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en dat Hij alles uit het niets heeft geschapen voor zijn eigen genoegen en doel.

Dat klopt, en los van zijn intellectuele beperkingen staat Verhulst trouwens niet alleen. Ook Augustinus kon dat niet. Daarom hebben we het over ‘geloven’ en niet over ‘weten’.

Verhulst schrijft verder dat de Paus Zijn ‘klep’ moet houden als het gaat over rechtvaardigheid en dat de Paus ‘crapuleus bezig’ is, nu de ‘grootste smeerlapperijen in onze geschiedenis’ op naam staan van de godsdienst.

Wij veronderstellen maar dat Verhulst het niet over de Godsvrede, katholieke scholen of ziekenhuizen, het engagement van talloze religieuzen door de eeuwen heen, de in abdijen en kloosters verwezenlijkte ontwikkelingen in de landbouw en voedselvoorziening of kunst en cultuur heeft. En we laten in het midden hoe het scheldproza van Verhulst dan wel omschreven hoort te worden.

Dat de Paus de beheerder zou zijn van het logistieke apparaat achter intense miserie door de wrede eeuwen klinkt misschien stilistisch mooi maar is finaal absurd. Bedoelt Verhulst dat de Katholieke Kerk instond voor de broodjesvoorziening en het transport van boevenbendes ten tijde van de pogroms?

De ‘ongeluksfabriek’ waarvan Benedictus XVI ‘beheerder’ is, biedt miljoenen gelovigen troost, hoop, liefde en verlossing. Wat Verhulst de mensheid buiten zwak beargumenteerde hatelijkheden te bieden heeft, blijft vooralsnog onduidelijk. Dat hij zijn talenten aanwendt voor iets constructiefs, in plaats van de leider van een gemeenschap waar hij buiten staat en die hem wel met rust laat door het slijk te halen.

Door Filips Defoort (filosoof), Jelle Flo (jurist) en Pieter Van Petegem (exegeet).

Geen opmerkingen: